Dit boek is een vertaling van een oude tekst die behoort tot het spirituele erfgoed van de islam. De auteur beschrijft de principes, de specifieke levensregels en de uitmuntendheid die absoluut moet worden bereikt door de gelovige die zich ertoe verbindt de Koran te leren.

Het "edele gedrag" (husn al-khuluq) dat de islam leert, dringt zich met des te meer kracht op aan degenen die zich ertoe hebben verbonden de Koran uit het hoofd te leren en te onderwijzen. Al-Ajurrî, een eminente Bagdad-theoloog die leefde in de derde eeuw van de Hegira, beschrijft hier de levensregels die de "dragers van het Heilige Boek" moeten respecteren en de staat van uitmuntendheid waarnaar ze moeten streven. mag niet opscheppen over de kwaliteiten die hij bezit en nog meer over de kwaliteiten die hij niet bezit. Hij moet krachtig weerstand bieden aan de verleiding om zijn hartstocht te bevredigen, die weerzinwekkend is voor zijn Heer. Hij mag niemand bekritiseren, haten, provoceren, bespotten, beledigen, benijden en mag alleen een slechte indruk hebben van degenen die het verdienen..."

Dit zijn allemaal aanbevelingen voor degenen die de koran uit het hoofd kennen, die ernaar streven hem te leren, te onderwijzen of te leven volgens de voorschriften ervan. In een eenvoudige en toegankelijke stijl somt de auteur de regels op die ze in de praktijk moeten brengen om in overeenstemming te zijn met de heilige tekst.